9 Mei 1896. van de ambachtschool geplaatst worden, met voorstel, onder overlegging van de ingewonnen berichten van de commissie van toezicht op het lager onderwijs en de heeren schoolop zieners in het district en het arrondissement Breda, om het onderwijzend personeel aan die school met één onderwijzer te vermeerderen, opdat het hoofd der school in de gelegen heid zij den gang van het onderwijs zoo goed mogelijk te regelen en daarop eenig toezicht te houden. Zonder bedenking wordt het onderwerpelijke voorstel goedgekeurd en worden burgemeester en wethouders tevens gemachtigd tot het doen eener oproeping van bevoegde sollicitanten. 6. Schrijven van het gemeentebestuur van Tilburg, ge leidende een afdruk van een door dat bestuur aan Zijne Excellentie den Minister van Waterstaat, Handel en Nijver heid gericht adres, houdende ondersteuning van het door de provinciale staten gedaan verzoek tot het aanleggen, voor rekening van het rijk, van een scheepvaartkanaal van de Zuid-Willemsvaart naar de Oosterhoutsche haven en naar de rivier »de Mark" nabij Terheijden, met verzoek dit adres bij de hooge regeering te ondersteunen en gemeld bestuur in kennis te stellen met de dezerzijds te dier zake gedane stappen. De voorzitter stelt dit punt aan de orde. De heer Sassen zegt, dat hij met de meeste belangstelling heeft kennis genomen van den inhoud van het adres, doch wijst erop, dat in het adres gesproken wordt van de beschrij ving van het ontworpen scheepvaartkanaal met de daarom trent gevoerde briefwisseling, welke stukken echter niet ter visie hebben gelegen voor den raad. Met het oog erop, dat de totstandkoming van het scheepvaartkanaal ook voor Breda van groot belang moet worden geacht, geeft spreker in over weging, om die stukken, alvorens eene beslissing te nemen, ter kennis te brengen van den raad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 196