n Met 4896. «Burgemeester en wethouders van Breda zijn de meening «toegedaan, dat het niet altijd de vraag behoort te zijn op «.welke wijze men den hoogsten verkoopprijs kan bedingen, «doch vooral het oog daarop gevestigd moet worden of door «den verkoop de hygiënische toestand daar ter plaatse kan «worden verbeterd. «Dit in het oog houdende, heeft men gemeend aan de «aanvragen van Verlegn en Kloppers de voorkeur te moeten «geven. Beiden zijn aangrenzende eigenaren van de stukjes «in koop gevraagden gemeentegrond. «Volgens het door Verlegh overgelegd en hierbijgaande «schetsplan, wordt het nieuwe met het bestaande gebouw «vereenigd en kan alzoo eene groote en betere woning wor- »den verkregen dan indien alleen op het stukje gemeentegrond, «dat slechts 30 centiaren groot is, gebouwd moest worden. «Kloppers is door aankoop eigenaar geworden van den «achter den door hem in koop gevraagden gemeentegrond, «en wel van de perceelen sectie B, nos. 4328, 4329, 4155 «en 4156. «Deze perceelen zijn bebouwd met vier woonhuizen, welke «in geen enkel opzicht aan de bepalingen der verordening, «regelende de bouwpolitie in deze gemeente, voldoen en «worden door niet minder dan zes gezinnen bewoond, terwijl «ze bovendien wegens ouderdom, enz. rijp zijn om gesloopt «te worden. «Zijn voornemen is die gebouwen te sloopen en op dien «grond, in vereeniging met den van de gemeente aan te «koopen grond, ééne benedenwoning en eene afzonderlijke «bovenwoning te bouwen, zooals op de hierbijgaande schets- 1 «teekening is afgebeeld, zoodat hier met volle overtuiging «gesproken mag worden van verbeterden hygiënischen «toestand. «Wat betreft de nog overblijvende stukjes gemeentegrond, «mag uit de gehouden bespreking met Pijnenburg worden «afgeleid, dat ook met hem eene bevredigende schikking zal «getroffen kunnen worden."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 206