212 9 Mei 1896. gemeente zou zijn, om te trachten van de subsidie af te komen. Dit nu was niet mogelijk, omdat men niet zoo direct de middelen bij de hand heeft, om die subsidie te remplaceeren. Men moet daaruit leering putten, zegt spreker. Hadden onze voorgangers dat gedaan en met eigen middelen de school onderhouden, dan waren wij nu vrij geweest en wij zouden niet moeten bukken voor die subsidie. De heer Bloemarts heeft erop gewezen, dat aan de subsidie geone voorwaarden zullen verbonden worden, doch welke waarborg bestaat er, dat zulks niet later het geval zal zijn, wanneer de subsidie als 't ware niet moer gemist kan worden. Er wordt naar gestreefd om alles zooveel mogelijk onder de macht van den staat te brengen. We hebben dit jaar reeds eene aanvrage gehad om subsidie voor eene kookschool weldra zal men gaan spreken van bakerscholen en eindelijk zal de Nederlandsche staat bestaan voor de eene helft uit examinatoren en voor de andere helft uit geëxamineerd en. Om dit te voorkomen, is de meest gewenschte weg, dat wij trachten vrij te blijven. Dit is voorzeker ook de gedachtengang geweest van den- erllater. Blijkbaar is de testateur de man geweest, die zich van alles eerst goed op de hoogte zal hebben gesteld, llij legateert voor eene ambachtsschool, maar hij laat de gemeente niet vrij. Integendeel, hij bestemde f 30 000, voor den bouw eener school en 235 000, waarvan de interest moet dienen tot bestrijding der jaarlijksche uitgaven, moest worden geplaatst op het grootboek, om daardoor eene onafhankelijke stichting voor Bréda te verzekeren. En dat de legataris daarin juist gezien heeft, bewijst wel het feit, dat, wanneer men het grootste aantal Bredasche leerlingen, dat tot nu toe de ambachtsschool bezocht, zijnde 97, tot maatstaf neemt en men de jaarlijksche uitgaven daarmede in verhouding brengt, er dan ieder jaar nog eene som van f 1600,zou overblijven, ondanks de plaats gehad hebbende conversie van de staatsschuld,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 212