9 Mei 1896. 213 En waarom zou de gemeente zich dan nu een zilveren band om den hals leggen ter wille van andere gemeenten, vraagt spreker; een band, die ons aanhankelijk aangenaam kan zijn, doch later wellicht knellend wordt, wanneer men de ambachtsschool zal moeten gaan uitbreiden met het geld van de Bredasche burgers. Het ook door de commissie aan gegeven denkbeeld, om de school in te krimpen en buiten leerlingen toe te laten, voor zoover er plaats is, acht spreker de aangewezen weg. l)e school moet in de eerste plaats voorzien in de Bredasche behoeften en van de buitenleerlingen zou desnoods een hooger schoolgeld kunnen worden geheven. Doch de gemeente moet hare vrijheid behouden. Spreker hoopt, dat de raad het voorstel zal verwerpen. Wanneer andere gemeenten toelating vragen voor hunne kinderen, dan kunnen door ons de noodige voorwaarden worden gesteld. De heer Heijlaerts verklaart zich volkomen te vereenigen met hetgeen door den heer Rombouts is in 't midden gebracht. Het moge een waarheid zijn, dat thans wellicht geene con ditiën aan de subsidie zullen verbonden worden, later zal dit zeer zeker het geval zijn. Er is een precedent in de lioogere burgerschool. Toen de gemeente zich indertijd tot den minister had gewend om verhooging van subsidie wegens het toenemend aantal buitenleerlingen, werd door den minister geantwoord, dat de subsidie niet kon worden verhoogd, doch integendeel zou worden ingetrokken, wanneer de buitenleerlingen werden geweerd. Spreker verklaart zich dus tegen het aanvragen van subsidie, indachtig de spreuk songebonden 't best." De heer Sciieltus zal niet in beschouwingen treden over de financieele gevolgen van het vraagstuk, door den heer Rombouts in het midden gebracht, en alleen verklaren, wanneer men den toestand neemt zooals die thans bestaat, dat hij niet gaarne zou medewerken, om die 65 leerlingen uit andere gemeenten buiten te sluiten. Niet alleen dat die jongens in den lateren strijd om het bestaan door het onderwijs zijn gebaat, maar ook hunne ouders. Wat nu het bezwaar van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 213