216 9 Mei 1896. die slechts het algemeen belang op het oog had en daaraan heeft hij uiting gegeven door de stichting eener ambachts school. Dat die school te Breda zou gesticht worden is een voordeel voor de gemeente, want eene dergelijke inrichting, al wordt zij door buitenleerlingen bezocht, mag toch eene weldaad voor den Bredaschen ambachtsman genoemd worden. Spreker is van oordeel, dat men niet te angstvallig moet zijn in de opvatting van de bewoordingen van het testament, want ook de erflater had eene ruime opvatting in zijn leven en handelen en op dien grond zal spreker gaarne stemmen voor het voorstel tot het aanvragen van subsidie. De heer Bloemarts zegt, dat de bezwaren van den heer Rombouts tegen het aannemen van subsidie hem wel eenigszins hersenschimmig voorkomen. Ook die omtrent de bedoeling van den erflater acht spreker genoeg ontzenuwd. Doch aannemende, dat de erflater de ambachtsschool alleen in het belang van den Bredaschen werkman zou gesticht hebben, dan is het aanvragen van subsidie daarmede nog niet in strijd. De school kan op den tegenwoordigen voet niet blijven bestaan, wanneer de buitenleerlingen geweerd worden. Met een beperkt aantal leerlingen kunnen grootere werken nooit tot stand worden gebracht en het is dus in het belang van den Bredaschen ambachtsman, dat men wijzen kan op eene bloeiende ambachtsschool, hetgeen bovendien de ambitie van het personeel verhoogt en van invloed is op de kwaliteit der onderwijzers. De heer Van Hal zal niet treden in eene beschouwing over de ontwikkeling en de geschiedenis der ambachtsschool, doch wenscht alleen te verklaren, dat het ambachtsonderwijs meer en meer krachtig op den voorgrond treedt. Nog niet lang geleden waren tal van ambachten in verval geraakt, doch thans releveeren zich die ambachten, hoofdzakelijk onder den invloed van goed ambachtsonderwijs. De stichter begreep dien vooruitgang en ook dat goed onderwijs de melk is voor den ambachtsman.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 216