218 9 Mei 1896.
In den aanhef van zijn testament heeft de legataris gezegd
»ik legateer aan Breda" en niet sik legateer aan de provincie".
Wordt de school te klein voor Bredasche leerlingen, dan zal
spreker eene uitbreiding der school met de eigen middelen
der gemeente toejuichen, en in ieder geval kan de heer Van
Cootii dan nog genoemd worden een weldoener voor den
Bredaschen ambachtsman.
De heer Sciif.ltiis, op den voorgrond stellende de mogelijk
heid, dat hem in het vuur der improvisatie woorden ontvallen
kunnen zijn, die niet zijne bedoeling weergeven en gaarne
bereid, om daarvoor alsdan verschooning te vragen, gelooft
niet, dat hij den heer Rombouts de woorden in den mond
heeft gelegd, alsof door hem de ambachtsschool werd afge
broken. Integendeel heeft spreker alleen de vraag gesteld,
ol er op de ambachtsschool zulke ongerechtigheden gebeuren,
dat eene inmenging van liooger gezag niet gewenscht is.
Evenmin heeft spreker iets in het midden gebracht omtrent
gefingeerde cijfers, maar alleen gereleveerd, dat hij niet in
fmancieele beschouwingen zal treden.
Wat de uitbreiding der school betreft, heeft spreker de vraag
gesteld, of de ruimte der school over vijf jaren, wanneer de
bevolking in gelijke verhouding als vorige jaren blijft toenemen,
nog voldoende zal zijn.
De voorzitter erop wijzende, dat bij van bet begin af
lid is geweest der commissie voor de ambachtsschool, zegt,
dat die school hem lief is geworden en hij gaarne zijne stem
aan het voorstel schenken zal. De ambachtsschool bloeit en
zooals de begrooting thans is, balanceeren de inkomsten en
uitgaven, hetgeen echter alleen kan worden toegeschreven
aan het meest zuinig beheer, waartoe spreker erop wijst, dat
het getal lesuren grooter is en de traktementen der onder
wijzers lager zijn dan aan andere ambachtsscholen. Te Breda
bedragen de uitgaven f 90,per leerling, terwijl die overal
elders meer bedragen en in Rotterdam zelfs op f 160,per
leerling komen te staan. Daarbij komt nog, dat door de