30 Mei 1800. Wordt overgegaan tot stemming. De voorzitter verzoekt den hoeren wethouders Van Aken en Rombouts als stemopnemers te willen fungeeren. Er worden uitgebracht 18 stemmen, waarvan verkrijgen H. A. Clerx 10, L. A. Jacobs 5 en 11. Kuulaars 3 stemmen. Zoodat met volstrekte meerderheid van stemmen tot eersten onderwijzer (plaatsvervangend hoofd) aan de openbare school voor kosteloos lager onder wijs aan de Kloosterlaan is benoemd de heer H. A. Clerx, thans tweede onderwijzer aan gemelde school, op de aan die betrekking verbonden jaarwedde van duizend gulden, in te gaan met den dag zijner infunctietreding, zijnde 1 Juli 1896, en met bepa ling, dat de benoemde, eervol ontslag verlangende, het verzoek daartoe minstens drie maanden te voren behoort in te dienen. De voorzitter dankt heeren stemopnemers voor het door hen als zoodanig verrichte. 10. Schrijven van het gemeentebestuur van Tilburgdaarbij adhaesie verzoekende aan een door dat bestuur aan den minister van waterstaat, handel en nijverheid gericht adres in zake het aan te leggen scheepvaartkanaal. De voorzitter zegt, dat overeenkomstig het besluit der vorige vergadering al de te dier zake betrekking hebbende stukken ter visie voor de leden hebben gelegen en stelt de zaak thans opnieuw aan de orde. De heer Teychiné gelooft, dat de belangen, die Breda heeft bij de totstandkoming van dit kanaal zoo gering zijn. dat de raad zich kan onthouden van het inzenden van een adres van adhaesie. De gemeenten Tilburg en Oosterhout zijn hoofdzakelijk belanghebbenden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 236