30 Mei 1896. Waartoe besloten wordt. 13. Schrijven in dato 25 Mei '1896, nO. 124, van den beer districts-sclioolopziener te Breda, daarbij wijzende op het plaatsgebrek voor kinderen aan de openbare school voor kosteloos onderwijs aan de Nienwehnizen en op grond daar van aandringende op de stichting eener derde school voor kosteloos onderwijs van gemeentewege. Bedoelde brief is van den volgenden inhoud: «Den lsten dezer werd voor 135 kinderen toegang gevraagd »tot de openbare school voor kosteloos onderwijs van den heef «Clerx en slechts 50 a 60 konden worden geholpen. »70 a 80 moesten wegens plaatsgebrek worden geweigerd, «al mag dan de weigering van enkelen gemotiveerd worden «door de bewering, dat hunne ouders een jaarlijkseh inkomen »liebben van f 400,a f 500,- en derhalve in de termen «vallen van schoolgeld te kunnen betalen. »Zoo geschiedde op 1 Mei 1896; zoo op 1 Mei 1895; zoo «in 1894 en 1893; zoo reeds in de laatste jaren van tachtig «alleen de cijfers worden steeds grooter. En bovendien werden «tusschentijds tal en tal van ouders, die hunne kinderen tol »de gemeentelijke volksscholen wensehten toegelaten te zien, «ongetroost heengezonden met liet bescheid geen plaats. «Ik ineen hier te mogen wijzen op mijn schrijven van 9 «Februari 1893 en naar dat van 23 Januari 1895. begeleidende «liet adres van den sergeant Hafkamp, die van 1 Mei 1894 «tot 22 Januari 1895 en nog langer vruchteloos pogingen «deed om zijne kinderen oj» eene der openbare volksscholen «alhier geplaatst te krijgen. «Waar de grondwet voorschrijft, dat er in het rijk van «overheidswege overal voldoend openbaar lager onderwijs zal «worden gegeven (art. 192); waar art. 16 der onderwijswet «luidt«In elke gemeente wordt voldoend lager onderwijs «gegeven in een genoegzaam aantal scholen, welke voor alle «kinderen zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid «toegankelijk zijn"; waar eindelijk art 47 der onderwijswet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 244