'258
13 Juni 1896.
vacature, ontstaan door het overlijden van den heer K. G.
Oukoop.
Wordt overgegaan tot stemming.
De voorzitter verzoekt den heeren Van Aken en Rom-
bouts als stemopnemers te willen fungeeren.
Er worden uitgebracht 17 stemmen, waarvan verkrijgen
de heeren A. P. Scheltus 9. mr. W. IngenHousz 6, J. A.
J. W. van Hal 1 en H. A. Sassen 1 stemmen.
Zoodat met volstrekte meerderheid van stemmen
tot wethouder dezer gemeente is benoemd de heer
A. P. Scheltus.
De voorzitter verzoekt den heer Scheltus zich te willen
verklaren, of de benoeming door hem wordt aangenomen.
De lieer Scheltus zegt, dat naar veler gevoelen er aan
leiding bestond tot het vermoeden, dat ter vervanging van
wijlen den heer Oukoop, enkele raadsleden hunne stem op
hem zouden uitbrengen. Uit den aard der zaak heeft spreker
derhalve overwogen, welke beslissing door hem genomen zou
worden, wanneer die enkele raadsleden soms tot de meerder
heid mochten zijn aangegroeid. Nu dit is gebleken het geval
te zijn. is spreker alzoo bereid dadelijk te antwoorden op de
zooeven gestelde vraag van den voorzitter. En het antwoord
luidt, dat de betrekking van wethouder door hem wordt aan
genomen. Alvorens die betrekking te aanvaarden, is het
spreker eene behoefte, den raadsleden, die hunne stem op
hem uitbrachten en hem daardoor een zeer vereerend blijk
van vertrouwen schonken, hartelijk dank te zeggen en aan
allen de verzekering te geven, dat het zijn streven zal zijn
ook in de nieuwe betrekking mede te werken tot verhooging
van den bloei, het aanzien en de welvaart der gemeente.