270 27 Juni 1896. «deed ons bij brief van den 5. Juli 1895 kennen, dat de «sloot voortdurend schadelijke gassen ontwikkelt en aanleiding «kan geven tot verspreiding van besmettelijke ziekten. «Ons oordeel stond hiermede vast, dat de bedoelde sloot «schadelijk was voor de openbare gezondheid. Met het oog «op art. 39 der voormelde verordening, werd dit aan de «respectieve eigenaren medegedeeld bij ons volgend besluit: Burgemeester en wethouders van Breda; y>Gelet op de artikelen 38 en 39 der verordening regelende »de bouwpolitie in de gemeente Breda, vastgesteld den 2. y>Maart 1895, afgekondigd den 1. April 1895; Gezien het ingewonnen bericht der gezondheidscommissie wl.d. 5 Juli 1895; ^Overwegende y>dat de slooten ten zuiden en ten oosten van het perceel ynnoestuin, kadastraal bekend gemeente Breda sectie A, n°. «2272, eigenaar Petrus Dielissen, hovenier te Breda, •»nos. 3011 en 3012, eigenaars de erven Jou. Wagemakers, timmer man te Breda, »n°. 4728, eigenaresse Anna Maria van de Goorbergh, ■uweduwe Johannes Adrianus Mol, te Breda, m". 2192, eigenaar Leonardus du Bois en cons, te Breda, »n°. 725, eigenaar Johannes Cornelis Peel, winkelier te i) Breda, »hos. 3738 en 3737, eigenaar Franciscus Wilhelmus «Mermans te Breda, y>geen behoorlijke afwatering op de openbare wateren of riolen hebben; »dat bedoelde slooten gedeeltelijk gevuld zijn en blijven y>met stilstaand modderig water, waaruil voortdurend gassen Dzich ontwikkelen en opborrelen, wat schadelijk voor de Dopenbare gezondheid wordt geacht y>dat eene verbeterde afwatering naar de openbare wateren wiet wel doenlijk noch doeltreffend wordt geacht, om reden Dtoch geen doorstrooming of spuiing kan worden verkregen y>dat de slooten alzoo behooren te worden gedempt tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 270