274
27 Juni J 896.
merkt als een zachten dwang, om maatregelen te nemen tot
het verkrijgen van goed drinkwater. Verder vreest spreker,
dat door de aanneming van het voorstel-teychiné de zaak,
van een financieel standpunt beschouwd, zeer wankelbaar
worden zou en de waterleiding in plaats van eenmaal winst
te geven een deficit zal blijven opleveren. In meest alle
plaatsen van Nederland, behoudens eene enkele uitzondering,
is het minimum voor waterverbruik hooger gesteld dan te
Breda. Arnhem staat met 10 iVP. gelijk aan Breda.
De heer Teyciiiné is het eens met den vorigen spreker,
dat de waterleiding is opgericht in het belang der hygiëne,
doch dan moet men met het water ook zoo royaal mogelijk
zijn. Waar de volksgezondheid als hoofdzaak geldt, behoort
men de aansluitingen zooveel mogelijk in de hand te werken.
Het is te voorzien, dat de aansluitingen gaandeweg zullen
toenemen, waardoor ook de financieele uitkomsten steeds
gunstiger worden. Wacht men thans met de prijsverlaging
van het water, dan schept men daardoor eene premie voor
de niet-verbruikers, hetgeen spreker vermeent te moeten
tegengaan.
De heer Reigersman doet zich mede kennen als een tegen
stander van het voorstel van den heer Teyciiiné. Spreker
wenscht hierbij vooral te doen uitkomen, dat eene overdreven
zuinigheid in het waterverbruik tot gevolg zou kunnen hebben,
dat ver gebleven wordt beneden het vastgestelde minimum,
hetgeen nadeelig zou werken voor de volksgezondheid.
Intusschen wenscht spreker deze gelegenheid te baat te
nemen tot het doen van een voorstel om de meterhuur af
te schaffen. Deze meterhunr is voor hem een grief. De raad
is geroepen, om te trachten het waterverbruik zooveel mo
gelijk in de hand te werken, maar door betaling te vorderen
voor het gebruik van den meter, zal het waterverbruik eerder
verminderen dan toenemen. De meter moet niet betaald
worden door de waterverbruikers, maar door hem, in wiens
belang hij is geplaatst, in casu de gemeente zelve. Niemand