278 27 Juni 1896. staten te verwachten is, wanneer niet jaarlijks 20/0 wordt afgelost. Bij het aangaan der leening voor de waterleiding is kunnen verkregen worden, om die leening in 60 jaren af te lossen, doch voor een langer tijdperk zouden gedeputeerde staten zeker geene toestemming geven. Er kan dus geen sprake van zijn, om de schuld voor een groot deel ten laste van onze nakomelingen te brengen. De heer Nelissen wenscht nog te wijzen op eene andere omstandigheid, namelijk, dat het voorstel eerst behoort te worden overwogen door de commissie van bijstand. Bij die commissie heeft de zaak reeds een punt van ernstige overweging uitgemaakt, zegt de voorzitter, doch met 6 tegen 1 stemmen is besloten de meterhuur te handhaven. De heer Rombouts hoort als argument tegen het voorstel bezigen, dat de waterleiding een te kort oplevert en niet in staat is, om de uitgaven door de tegenwoordige inkomsten te dekken. Bij de verschillende particuliere aanvragen om concessie, die indertijd zijn ingekomen, gold als maatstai de berekening, dat te Breda eene aansluiting van 4500 woningen kan verwacht worden. Thans telt men 2600 aansluitingen. Wanneer derhalve de ontbrekenden van het begin afhadden deel genomen, dan zouden wij nu reeds voor een surplus staan. Het water kost der gemeente slechts 19,7 cent per M3. Het gaat dus niet aan, om de tegenwoordige waterverbruikers te laten betalen voor lien, die eerst later zullen aansluiten, wanneer de kosten minder zijn. Wij moeten bovendien de aansluitingen trachten te bevorderen, om daardoor de gevaren van besmetting zooveel mogelijk te keeren. Spreker hoopt derhalve, dat de meerderheid der vergadering met het voorstel zal kunnen medegaan, omdat liet is in het hygiënisch en financieel belang der gemeente.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 278