27 Juni 4896. Niemand daartegen eenige bedenking hebbende, wordt besloten 1°. in eigendom af te staan aan Wilhelmus Cor- nelis Vermeulen en Johannes Henricus Petrus Vermeulen, beiden te Breda, ongeveer 5 aren en 60 centiaren grond van de perceelen, ka dastraal bekend gemeente Breda, sectie A, nos. 4951 en 4952, in ruil voor ongeveer 1 are en 70 centiaren grond van liet perceel, kadastraal bekend gemeente Breda, sectie A, n°. 4954, met wederkeerige erkenning van de gemeente Breda als eigenaresse van het perceel, sectie A, n°. 4954 en van voornoemde W. C. en J. H. P. Vermeulen als eigenaren van het perceel, sectie A, n°. 4952, terwijl de scheiding tusschen de perceelen, sectie A, nos. 4952 en 4954, wordt aangenomen en erkend volgens eene lijn, die gevormd wordt door eene snijding van een waterstand van 0,50 M. boven Amsterdamsch peil volgens de rijkspeilschaal, staande bij de Tolbrug over de Haven te Breda, en de glooiingen van het perceel, sectie A, n°. 4952. Deze afstand geschiedt wederzijds zonder bij betaling en verder onder voorwaarden dat door voornoemde W. C. en J. H. P. Vermeulen of hunne rechtverkrijgenden op den door hen in eigendom te aanvaarden grond nimmer achterwoningen, bergplaatsen van lom pen, beenderen of andere voor de gezondheid schadelijke stoffen zullen worden opgericht en dat in de op dien grond te stichten gebouwen geen bedrijf van herbergier, bierhuis-, loge menthouder of dergelijke zal mogen worden uitoefend dat. wanneer voornoemde personen of hunne rechtverkrijgenden aan een der hiervoor gestelde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 284