25 Juli 1896. Verslagen. 1. Door den voorzitter wordt namens de commissie van bestuur van liet pensioenfonds voor gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen het volgend verslag uitgebracht »Bij uwe missive van den lsten dezer, no. 631, werd ons «toegezonden het adres, met bijlagen, om pensioen van den «eervol ontslagen agent van politie der lste klasse Jacobus Prasseu, met uitnoodiging omtrent die aanvrage ons advies «wel te willen doen kennen. «Gevolg gevende aan die uitnoodiging, hebben wij de eer «IJ te berichten «dat adressant, bij de inwerkingtreding der nieuwe pensioen- «verordening, niet is toegetreden als deelgerechtigde tot het «nieuwe fonds en zijne aanvrage om pensioen derhalve naar «de bepalingen van de verordening tot regeling der pensioenen «van de gemeente-ambtenaren en bedienden, vastgesteld den «29. November 4862, behoort te worden beoordeeld; «dat adressant als agent van politie in functie getreden is- «den 14. December 1881, terwijl hij. met ingang van den „lsten junj 1890, 0p zijn verzoek eervol is ontslagen; «dat alzoo blijkt, dat hij meer dan tien en minder dan «twintig dienstjaren telt «dat volgens de beëedigde verklaring, afgegeven door de «twee deskundigen, door den kantonrechter op aanvraag van «uw college benoemd, adressant wegens zijn gebrek geheel «ongeschikt is voor het waarnemen zijner bediening; «dat adressant, die, blijkens de overgelegde geboorte-akte, «den leeftijd van 44 jaar heeft bereikt, derhalve, op grond, «van art. 5 van de hiervoor genoemde pensioenverordening, «aanspraak heeft op pensioen en wel berekend overeenkomstig «het den 24. October 1891 gewijzigd artikel dier verorde- «ning, zijnde 2/g der wedde of belooning «dat zijne wedde bedroeg f 620,'sjaars; «dat aan adressant alzoo behoort te worden toegekend een «jaarlijksch pensioen van 248,zijnde 2/5 van f 620,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 302