"27) Ji i.i 1896. De voorzitter dankt de commissie en in 't bijzonder baren rapporteur voor het uitgebracht verslag en geeft in overweging om. overeenkomstig de conclusie van het rapport, de stukken te stellen in handen van burgemeester en wet houders. De heer Heijlaerts meent, dat de zaak urgent is en zou mitsdien wcnschen, dat het rapport door den raad in behan deling werd genomen. Met eene verzending der stukken naar burgemeester en wethouders gaat veel tijd verloren en zoowel in het belang der openbare gezondheid, als in dat der omliggende bewoners, is eene spoedige beslissing alleszins gewcnscht. De voorzitter wijst erop, dat met eene verzending der stukken naar burgemeester en wethouders juist de meeste spoed betracht wordt. Dit college kan alsnu onmiddellijk in over weging nemen, welke middelen kunnen worden aangewend, om do zaak langs eene andere zijde tot eene gewenselite oplossing te brengen. Zouden de stukken niet ter visie kunnen worden gelegd, vraagt de heer Teychinè. De heer Blok marts vereenigt zich met de conclusie van het rapport, omdat op die wijze de meeste spoed kan verwacht worden, hoewel spreker de meening is toegedaan, dat de kwestie niet zoo heel spoedig zal opgelost zijn. Ofschoon de commissie in haar advies over de zaak zelve zich niet onfeilbaar acht, is het toch niet aan te nemen, dat de raad, tegen dat advies in. ten aanzien van deze rechtskwestie eene andere beslissing zal nemen. Thans belmoren burgemeester en wethouders te overwegen of er een middel te vinden is, dat tot verbetering van den bestaanden toestand leiden kan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 305