8 Augustus 1896. 311 «ambtenaar, opnieuw vast te stellen op vier honderd vijftig ^gulden, te rekenen van 1 Juli 1896 af". De voorzittei" stelt dit punt aan de orde. De heer Heijlaerts wijst erop, dat Piertk reeds enkele jaren als agent van politie in het pensioenfonds heeft bijge dragen en vraagt, of het thans de bedoeling is, dat de betrokken persoon, nu hij in eene andere betrekking is over gegaan, geheel als nieuw deelgenoot in het pensioenfonds wordt aangemerkt en zijne bijdragen ook daarnaar worden berekend. De voorzitter beantwoordt deze vraag ontkennend en zegl. dat de kortingen thans naar den verminderden grond slag zullen worden berekend. Zonder verdere beraadslaging wordt daarna het betrokken ontwerp-besluit goedgekeurd. 5. Schrijven van burgemeester en wethouders in dato 3 Augustus 1896, n°. 738, bevattende een voorstel tot ver plaatsing der localiteiten voor de politie. Dit schrijven is van den volgenden inhoud «Zooals IJ bekend is, is het aan de gemeente toebehoorcnde «perceel D. 1 "20, gelegen aan de Groote Markt, verhuurd tot «30 April 1900 aan den heer mr. .1. YY. van Mierlo, voor «de som van ƒ500,per jaar. «Door het in eigen gebruik nemen van het perceel, zal de «gelegenheid geboden worden, het politiepersoneel in betere «localiteiten over te brengen. «En dat is o. i. een onafwijsbare eisch. «Wij behoeven U niet te schetsen den toestand, gelijk die «thans bestaat, een toestand, die met grond als geheel «onvoldoende en verouderd mag aangemerkt worden. Wij hebben mitsdien de eer D" in overweging te geven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 311