312 8 Augustus 1896. «te besluiten, dat de politie zal overgebracht worden in «bovenbedoeld perceel D, 120. «Met het oog op den termijn van opzegging der huur, «wordt dit ons voorstel thans aangeboden en wordt alzoo «niet daarmede gewacht tot bij het behandelen der gemeente- begrooting, dienst 1897. »De voorgestelde overplaatsing der politie zal, buiten het «gemis der huursom, geene belangrijke uitgaven na zich slepen. «Nieuwe meubelen zullen noodig zijn. »Met die overplaatsing zullen tevens andere verbeteringen »gepaard gaan. «Het ligt namelijk in ons voornemen ook het oud-archief »over te brengen naar het meergenoemd perceelen dan ter «plaatse, alwaar nu het oud-archief zich bevindt, het nieuw sarchief te vestigen, waardoor dit zal komen in de onmid- «dellijke nabijheid der secretarie, wat hoogst gewenscht is. «De localiteit boven de militiezaal komt alzoo vrij en die slocaliteit moet ten dienste komen van den concierge, die «eene al te zeer bekrompen woning heeft, waarin voorziening «dringend noodig is. «Verder is de noodzakelijkheid gebleken, dat den keur- «meester van vee en vleesch eenige localiteit in gebruik worde «gegeven, en daartoe kunnen, zoover noodig, dienstbaar gesteld «worden de localiteiten, thans bij de politie in gebruik. «Alle deze veranderingen en verbeteringen kunnen zonder «groote offers worden tot stand gebracht, zoodat wij mogen «vertrouwen, dat ons bovengenoemd voorstel uwe goedkeu- «ring zal wegdragen". De voorzitter stelt deze zaak aan de orde en zal gaarne het woord verleenen aan het lid, dat zijn verlangen daartoe kenbaar maakt. Niemand hierover het woord verlangende, geeft de voor zitter in overweging, om overeenkomstig het gedane voorstel te besluiten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 312