316 8 Augustus 1896. Zoodat de heer A. J. Meeuwesen tot tweeden candidaat benoemd is. De voorzitter dankt heeren stemopnemers voor het door hen als zoodanig verrichte. 9. Prae-advies van burgemeester en wethouders in zake het adres van het bestuur der Zuid-Nederlandsche stoom tramweg-maatschappijgevestigd te Breda, daarbij verzoe kende tegen billijke vergoeding drie boomen op den Haagweg te mogen rooien. Bedoeld prae-advies luidt als volgt: «Bij besluit van uwe vergadering van den 25sten Juli 1896 «werd om prae-advies in onze handen gesteld een adres van »het bestuur der Zuid-Nederlandsche stoomtramweg-maat- «schappij van den 3den Juli 1896, verzoekende drie boomen «op den Haagweg te mogen rooien, omdat die boomen zoo «dicht bij de tramlijn staandat zij gevaar voor het publiek «en personeel opleveren. «Bij onderzoek in loco is ons gebleken, dat bedoelde boomen »op grooteren afstand van de tramlijn verwijderd staan dan »de boomen op den weg naar Ginneken van de tramlijn »aldaar. «Het vermeende gevaar schijnt, volgens het oordeel van «het bestuur der maatschappij, alleen te bestaan bij het rijden «met open wagens, omdat de controle bij die wagens van af «de loopplank moet plaats hebben. »Wij moeten opmerken, dat dit bij de Ginnekensche »tramwegmaatschappij eveneens alzoo moet plaats hebben »en zelfs schijnt het ons toe. dat de controle tijdens het «passeeren der boomen zonder eenig bezwaar kan gestaakt «worden. «Het komt ons voor, dat het gevaar meer denkbeeldig is «en met eenige oplettendheid van het personeel vermeden «kan woi'den, terwijl wij ongaarne boomen op de wegen «anders dan in de uiterste noodzakelijkheid zien rooien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 316