1 Februari 1896.
31
8. Adres van A. Voogt te Breda, in koop verzoekende
een stuk gemeentegrondgelegen aan den hoek van de
openbare straten »de Kloosterlaan" en »de Pasbaan", deel
uitmakende van het perceel, kadastraal bekend gemeente
Breda, sectie B, n°. 4213.
De voorzitter geeft in overweging gunstig op het adres
te beschikken en tot den verkoop te besluiten overeenkomstig
de bij het adres gevoegde ontwerp-akte.
De heer Bloem arts vraagt, of de rooilijn te dier plaatse
reeds is vastgesteld. Spreker wijst er op, dat de rooilijn
volgens de bestaande bouwverordening moet worden vastge
steld door den raad, en aangezien in de voorwaarden wordt
gesproken van eene rooilijn, acht hij het, om het beginsel,
wenschelijk, dat aan bovengemelde bepaling de hand worde
gehouden.
De voorzitter zou in overweging willen geven de
vaststelling van de rooilijn tot eene volgende vergadering
aan te houden.
De heer Bloemarts wijst er op, dat het alleen betreft eene
kwestie van vorm. Spreker heeft geen bezwaar, dat de
rooilijn door burgemeester en wethouders wordt aangegeven,
omdat hij de overtuiging bezit, dat dit college eerst na een
nauwkeurig onderzoek daartoe zal overgaan, tevens rekening
houdende met alle bijkomende omstandigheden. Zooals op
het terrein de richting thans is aangegeven, heeft het spreker
niet geflatteerd, dat deze een hoek vormt. Wanneer daar
mede geen ander doel beoogd is dan de aanwinst van eenige
meters grond, zou spreker den verkoop aldaar liever eenigen
tijd willen uitstellen dan eene rooilijn te verkrijgen in strijd
met het schoonheidsgevoel.
De voorzitter wil gaarne erkennen, dat de aangegeven
richting geene rechte lijn vormt, doch er moest rekening
gehouden worden met de bestaande school.