8 Augustus 1896. «Reeds bij ons schrijven van den 10den Juni 1896. n°. 564. «hadden wij de eer IJ een staat over te leggen, waaruit bleek, »dat van 137 kinderen, voor wie aanvragen tot plaatsing «waren ingekomen, er: «4 door burgemeester en wethouders niet werden toege laten, zoodat deze niet op den staat behoorden «5 geplaatst waren op de school aan de Kloosterlaan; «64 waren toegelaten aan de school Nieuwehuizen 1 verviel, dewijl plaatsing niet meer verlangd werd «34 op bijzondere scholen geplaatst waren; «samen 108 leerlingen, zoodat het getal niet schoolgaande «kinderen hoogstens 29 bedroeg. «De klacht van den heer districts-schoolopziener achten wij «niet billijk. «Wat toch is het geval? «1 Augustus j.l. is aan de Leuvenaarsstraat met 3 klassen «geopend eene zevenklassige bijzondere school voor kosteloos «onderwijs. «In den loop van dit jaar zal nog worden aangevangen «met den bouw van éene zesklassige bijzondere school voor «kosteloos onderwijs aan dezelfde Leuvenaarsstraat. «En nu is het o. i. noodzakelijk op deze teekenen te letten «en eene afwachtende houding aan te nemen, opdat niet «vanwege de gemeente eene school bijgebouwd worde, welke «wel eens al heel spoedig zou kunnen blijken geheel over- «bodig te zijn. In waarheid, daar ligt het zwaartepunt onzer «weifeling. «Het volksonderwijs gaat ons zeer ter harte. En dat dit «niet een ijdel woord is, kan blijken uit hetgeen in onze «gemeente, die nog geen 25000 zielen telt, aan het openbaar «onderwijs wordt ten koste gelegd. De begrooting voor den «loopenden dienst wijst voor dat onderwijs eene som aan van «niet minder dan ongeveer eene tonne gouds, al staan daar «eenige ontvangsten tegenover. «Het thans aannemen eener afwachtende houding wordt als- «nog door eene geheel bijzondere omstandigheid aangedrongen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 323