336 1 September 1896, Zonder bedenking wordt de voorgestelde af- en overschrijving in de begrooting, dienst 1896, goed gekeurd. 7. Namens burgemeester en wethouders wordt door den voorzitter den raad aangeboden het ontwerp van begroo ting der plaatselijke inkomsten en uitgaven dezer gemeente voor den dienst van 1897bedragende in ontvang en uitgaaf f 527 312,115, vergezeld van de noodige bescheiden en toe lichtingen. Spreker stelt voor, dat evenals vorige jaren de stukken worden gedrukt en de raad zich verdeele in drie afdeelingen tot onderzoek dier begrooting. Daartoe besloten zijndewordt door ieder lid een nummer getrokken, waarna blijkt, dat de afdeelingen zullen zijn samengesteld als volgt: Eerste afdeeling, uit de heeren: B. C. van Dongen, mr. W. IngenHousz, J. Lijdsman, J. J. L. Teychiné, mr. P. Bloemarts en A. P. Sciieltus, voorzitter. Tweede afdeeling, uit de heeren: J. J. Nelissén, A. J. Rees, mr. M. P. M. van Dam, mr. A. Reigersman, H. A. Sassen en J. A. van Aken, voorzitter. Derde afdeeling, uit de heeren: A. J. A. Verschraage, J. A. J. W. van Hal, W. G. H. Rombouts,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 336