3 October 1896.
«leerkrachten onvoldoende Maren, zoo komt het der com-
«missie voor, dat voor dezen cursus uitbreiding van personeel
«noodzakelijk is. Zij wenscht U daarom, in verband hiermede,
«voor te stellen voor den cursus 181)6 97 drie adsistenten te
«benoemen, voor welke betrekking worden aanbevolen de
«heeren M. A. W. IJarthocrn, T.. C. van men Pol en A.
»M. Schoenmakers alliier.
«het honorarium wensclite de commissie voor ieder op
n/ 50,te bepalen, te voldoen in twee termijnen van f 25,
»op 31 December 1896 en aan het einde van den cursus.
«De commissieniet twijfelende of haar gevoelen omtrent
«uitbreiding van leerkrachten wordt ook door IJ gedeeld,
«heeft de eer te verzoeken, dat zoo spoedig mogelijk aan
«hare voorstellen gevolg moge worden gegeven."
De voorzitter, de zaak toelichtende, voegt daarbij, dat
wanneer het getal leerlingen in gelijke mate als thans blijft
toenemen, de tegenwoordige onderwijs-lokalen weldra vol
doende plaatsruimte zullen missen.
Zonder bedenking vereenigt zich de vergadering
daarna met het onderwerpelijke voorstel en wordt
mitsdien de voorgestelde af- en overschrijving in
de begrooting, dienst 1896, goedgekeurd.
7. Schrijven van de commissie voor het ontwerpen der
strafverordeningen., bedoeld bij artikel 166 der gemeentewet,
daarbij voorstellende
I". om. naar aanleiding der arresten van' den hoogen
raad van den 17den Februari 1896 (weekblad van het
recht n°. 6769) en '29'Juni 1896 (weekblad van het
recht n°. 6838), artikel '200 der algemeene politie
verordening voor deze gemeente te lezen als volgt:
«De burgemeester is bevoegd om van het in de eerste
«zinsnede van artikel 198 gegeven voorschrift omtrent de
«opening en slnitihg ontheffing te verleenen."