24 October 1896.
363
en vraagt of de raad bereid is de gevraagde voortverhuring
toe te staan.
Niemand hierover liet woord verlangende, wordt
besloten aan Johannes van Tilburg te Breda onder
hands voort te verhuren voor den tijd van drie
achtereenvolgende jaren, ingaande 1 Januari 1897
en eindigende alzoo 31 December 1899, den kelder,
gelegen onder de boterbal aan de Groote Markt te
Bredawijk A, n°. 401, voor eene som van vijf en
twintig gulden 'sjaars en op de verder bestaande
voorwaarden.
7. Schrijven van de kamer van koophandel en fabrieken
te Bredain dato 29 September 1896, n° 3, daarbij ter
goedkeuring aanbiedende de rekening en verantwoording van
de aan die kamer verstrekte gelden over 1895.
De voorzitter zegt, dat die rekening met bijlagen voor
de leden ter visie heeft gelegen en stelt voor om, met het
oog op eene kleine vergissing, die rekening gewijzigd goed
te keuren in ontvang op f 225,en in uitgaaf op f 208,68s,
alzoo met een batig slot van f 16,315.
Zonder bedenking wordt hiertoe besloten.
De heeren B. C. van Dongen en mr. M. P. M. van Dam,
respectievelijk voorzitter en secretaris van de betrokken instel
ling, worden geacbt niet tot dit besluit te hebben medege
werkt.
8. Schrijven van het college van regenten van hel oude
mannenhuis te Breda, d.d. 29 September 1896, n°. 111. be
vattende een voorstel tot wijziging van het reglement voor
dat gesticht.
Bedoeld schrijven is van den volgenden inhoud:
»Wijl tot een herdruk van het reglement voor het oude-
»mannenhuis zou moeten worden overgegaan, is het aan het