376 24 October 1896. »de gevoelens verdeeldterwijl in sommige afdeelingen tegen »de aanstelling van dien ambtenaar geen bezwaar werd «gemaakt, stelde men in eene afdeeling de vraag, of het niet «wenschelijk ware met het schrijfwerk, op het voorbeeld van Tilburgeen politie-agent te belasten, omdat deze althans «bij voorkomende gelegenheden ook voor andere politie- «functiën kon worden gebezigd. «Sommigen meenden ook, dat een salaris van 400, «voor een schrijver voldoende was. «In twee afdeelingen was men niet van het nnt van een «rijwiel ten dienste der politie overtuigd. «In versehillende afdeclingen ontbrak het niet aan leden, «die verklaarden niet genoegzaam op de hoogte van het «politiewezen en van de eischen van den dienst te zijn, om «te kunnen beoordeelen, welke de beste wijze zou wezen, «om aan de organisatie der politie de ook naar hunne mee- «ning noodzakelijke uitbreiding te gevendeze leden oor sdeelden, dat men huns inziens, ten aanzien van de keuze «dier wijze, eenig vertrouwen moest stellen in hen, die de «verantwoordelijkheid voor de politie dragen. «Waar eenerzijds de afdeeling, welke de voorgestelde uit- «gaven voor de politie bovenmatig acht, de wenschelijkheid «uitsprak, om de toegezegde plannen tot reorganisatie der «politie af te wachten, alvorens tot eenige verhooging der «uitgaven voor de politie over te gaan en in verband daar mede de vraag stelde, wanneer die plannen konden worden «tegemoet gezien, was eene andere afdeeling, die de nood- «zakelijkheid van uitbrëiding in liet algemeen erkende, bereid «de aangevraagde meerdere gelden toe te staan, mits niet «thans over de wijze, waarop de gelden zouden worden «besteed, werd beslist, doch eerst bij 't vaststellen van het «plan tot reorganisatie, waarvan men de indiening gaarne «ten spoedigste zoude 'zien. «Volgnummer 62, hoofdstuk I, art. 12. Bijzondere uitgaven »voor. den dienst der ■politie. «In eene afdeeling achtten verschillende leden het wen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 376