11 November 1896.
389
s'thans in functie /ij ml en inspecteur, een adjunct-inspecteur
sof inspecteur 2de klasse op eene lagere bezoldiging aan te
sstellen.
Ander en waren van oordeel, dat, in plaats van door ver-
smeerdering van personeel, veeleer door't stichten van politie-
sposten in verschillende gedeelten der gemeente naar ver
sbetering van het toezicht moest worden gestreefd.
sOolc ten aanzien van de aanstelling eens schrijvers waren
sde gevoelens verdeeld: terwijl in sommige afdeelingen tegen
sde aanstelling van dien ambtenaar geen bezwaar werd
sgemaakt, stelde men in eene afdeeling de vraag, of het
sniet wenschelijk ware met het schrijfwerk, op het voorbeeld
svan Tilburg, een politie-agent te belasten, omdat deze
salth'ans bij voorkomende gelegenheden ook voor andere
spolitie-functiën kon worden gebezigd.
sSommigen meenden ook, dat een salaris van 400,voor
seen schrijver voldoende was.
sin twee afdeelingen was men niet van het nut van een
srijwiel ten dienste der politie overtuigd.
sin verschillende afdeelingen ontbrak het niet aan leden,
sdie verklaarden niet genoegzaam op de hoogte van het
spolitiewezen en van de eischen van den dienst te zijn, om
ste kunnen beoordeclen, welke de beste wijze zou wezen,
som aan de organisatie der politie de ook naar hunne meening
snoodzakelijke uitbreiding te gevendeze leden oordeelden
sdat men huns inziensten aanzien van de keuze dier wijze,
seenig vertrouwen moest stellen in hen, die de verantwoor-
sdelijkheid voor de politie dragen.
sWaar eenerzijds de afdeeling, welke de voorgestelde uit-
sgaven voor de politie bovenmatig acht, de wenschelijkheid
suitsprakom de toegezegde plannen tot reorganisatie der
«politie af te wachten, alvorens tot eenige verhooging der
suitgaven voor de politie over te gaan en in verband daar-
smede de vraag steldewanneer die plannen konden worden
stegemoet gezien, was eene andere afdeeling, die de nood-
szakelijkheid van uitbreiding in het algemeen erkende, bereid