11 November 1896. 393 «Devroeger genomen proef kon huns inziens, met het «oog op de destijds minder gelukkige keuze der plaats in »'t Valkenberg, niet als beslissend worden aangemerkt." - k-.'/,, Antwoord. «Het weder plaatsen der muziektent in het Valkenberg «moeten burgemeester en wethouders ten zeerste ontraden. «Waar ook die tent in het park zou geplaatst worden «steeds zal het vertreden van het plantsoen daarvan het «gevolg zijn. Slechts door de aanwezigheid van veel politie «is het, ter gelegenheid van muziekuitvoeringen, mogelijk »hct plantsoen in het park eenigermate te beschermen en »de' orde aldaar te handhaven. «De muziekuitvoeringen op de Groote Markt hebben zich «gekenmerkt door goede orde en hebben te dier plaatse «voor het kunstlievende deel der bevolking grootere aantrek- «kelijkheid dan in het Valkenberg. «Het zou derhalve te bejammeren zijn, als de muziektent «weder in het Valkenberg zou geplaatst worden." De heer Teychiné verklaart, dat hij zich niet met het antwoord van burgemeester en wethouders kan vereenigen. Waar de gemeente de vrije beschikking heeft over een park, is, volgens spreker, eene markt of straat, waar voortdurend rijtuigen passeeren, niet de aangewezen plaats tot het houden van muziekuitvoeringen. I)at de vroeger genomen proef niet is geslaagd, is te wijten aan de minder goede plaats, die daarvoor in het Valkenberg was aangewezen. Had men de keuze laten vallen op de plaats achter het Begijnhof in den voormaligen Capucijnerhof, dan waren ongetwijfeld betere uitkomsten verkregen. Spreker is het ook niet eens met de bewering, dat het publiek zich op de Markt wèl, doch in het Valkenberg niet ordelijk zou gedragen. Het hangt er slechts van at, in hoeverre het publiek in de gelegenheid wordt gesteld zich vrijelijk rond de kiosk te bewegen. Ook het opslaan en afbreken der kiosk veroorzaakt jaarlijks

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 393