11 November 1896.
399
tot het doen aanleggen van trottoirs langs den
Tramsingel en het doen rioleeren van dien singel en
wordt het betrokken artikel mitsdien verhoogd met
6 949,—
Ten aanzien van het voorstel tot het plaatsen Van nog
een tweeinans ijzeren urinoir op het Stationsplein, verklaart
de heer Sassen daartegen bezwaar te hebben, te meer, nu
op andere punten der stad daaraan evenzeer, zoo niet groo-
tere behoefte bestaat. Liever zag spreker het houten urinoir
bij het postkantoor door een ijzeren vervangen.
De voorzitter wijst op de groote behoefte, die er
bestaat, om ook aan de andere zijde van liet station een
urinoir te plaatsen.
Op het emplacement van den staatsspoorweg bestaat toch
ook gelegenheid tot urineeron, meent de heer Sassen.
De voorzitter ontkent dit niet, doch niet iedereen
is het geoorloofd daarvan gebruik te maken.
De heer Schkltus, dit punt nader toelichtende, wijst erop.
dat uit een nauwkeurig ingesteld onderzoek is gebleken,
dat van het urineeren daar ter plaatse groot misbruik wordt
gemaakt, hetgeen spreker door enkele voorbeelden nader
aantoont. Hierdoor wordt overlast veroorzaakt aan de be
woners van dat gedeelte van het Stationsplein, die dan ook
terecht daarop de aandacht van burgemeester en wethouders
hebben gevestigd. De plaats, voor het tweede urinoir aan
geduid, mag derhalve als zeer doelmatig worden beschouwd,
weshalve spreker dit voorstel met allen ernst durft aanbevelen.
De heer Sassen* wil gaarne toegeven, dat mettertijd op de
aangeduide plaats wel een urinoir zal behooren te worden
aangebracht, doch liever zag spreker, dat eerst de bestaande
werden verbeterd. De bewering, als zouden de misbruiken
aldaar zoo veelvuldig zijn, acht spreker niet gegrond) omdat,