'28 November 1899. 419 en dat te doen strekken tot verhooging van de volgende posten van uitgaaf dief begrooting, als: hoofdstuk I, art. 9 (kosten van kleeding der agenten van politie), ad 32,65 II, 2 (onderhoudskosten van het gemeentehuis), - 17,895 Totaal 50,545. Zonder bedenking wordt vorenbedoeld ontwerp besluit goedgekeurd. 4. Ontwerp-bcsluit tot vaststelling van den rente-stan daard in de bank van leening, luidende als volgt: «De raad der gemeente Breda Overwegendedat bij koninklijk besluit van den 16. «Maart 1894, n°. 24, is bewilligd, dat met ingang van 1 «April 1894 voor den tijd van drie jaren in de bank van «leening alhier van de pandgevers een interest tegen twaalf «ten honderd 'sjaars van alle panden gevorderd wordt, en »die tijd alzoo eindigt 1 April 1897; «dat de bank van leening op den 31. December 1895 aan »de gemeente schuldig bleef, op rekening van het crediet »van ƒ25 000,de som van ƒ21000,en dat van dit «crediet tot het opgenomen bedrag vier ten honderd 'sjaars «interest aan de gemeente moet betaald worden «dat bovendien als bedrijfskapitaal in do fondsen der bank «zijn gestort, tegen eene rente van vijf ten honderd 'sjaars, «de borgtochten van den secretaris-schatter ad ƒ2000,en «van den pandbewaarder ad ƒ1000,samen ƒ3000, «weshalve de schuldenlast der bank is ƒ24000, «dat in 1895 bedroegen: «de ontvangsten 90374,13 «en de uitgaven - 89 588,95 «zoodat meer ontvangen dan uitgegeven werd 785,18, «van welke som aan de gemeente, volgens rekening-courant,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 419