422
28 November 1896.
»dat in de gemeente-begrooting, dienst 1896, eene geld
lening is opgenomen groot f '18 865,doch dat, tenge
volge van buitengewone ontvangsten, kan volstaan worden
»met eene leeningssom van f 9000,
»dat bij den tegenwoordigen toestand der geldmarkt eene
»31/2 o/o obligatie-leening op eenigszins aannemelijke voor
swaarden wel niet te plaatsen zal zijn;
sdat de Amsterdamsche bank zich bereid verklaard heeft
sliet benoodigde bedrag van f 9000,voor te schieten en
sliet reeds verleende voorschot ad f 84000,ook nog na
sl Januari 1897 in voorschot te doen blijven, een en ander
sweder voor den tijd van drie maandenna genoemden datum
besluit:
sna '1 Januari 1897 van de Amsterdamsche bank in leen
ste nemen voor den tijd van drie maanden de som van drie
Den negentig 'duizend gulden, tegen toezending cener promesse,
swelke door de Amsterdamsche bank voor de gemeente Breda
szal gedisconteerd worden tegen het promessendisconto van
sde Nederlandsche bank."
De heer Sassen vraagt, of de termijn van drie maanden,
in het besluit genoemdwederzijds verbindend is. In dat
geval komt hem die termijn wel wat kort voor.
De voorzitter zegtdat het eene usance isdat pro
messen na drie maanden komen te vervallen. Tegen dien
tijd moet weer eene nieuwe regeling met de Amsterdamsche
bank getroffen worden, hetzij door het aanvragen eener
nieuwe promesse of door het sluiten eener definitieve leening.
De heer Sassen dankt den voorzitter voor de gegeven
inlichtingen.
Het betrokken ontwerp-besluit wordt hierop zonder
verdere bedenking goedgekeurd.