42 4 Februari 1896. De voorzitter zegt, dat de betrekkelijke stukken ter visie hebben gelegen en vraagt, of de raad bereid is het voorstel in behandeling te nemen. De heer Scheltus wijst er op, dat door hem in de verga dering van 3 Juni 1893 de gronden zijn ontwikkeld, waarop eene vereeniging van de beide directeursbetrekkingen der gasfabriek en waterleiding niet wenschelijk moet worden geacht. Sedert dat tijdstip is sprekers meening niet veran derd, veeleer versterkt, zoodat hij zal stemmen tegen het voorstel tot combinatie van beide betrekkingen. Het voorstel om de betrekkingen van directeur der gasfa briek en waterleiding in één persoon vereenigd te doen blijven en de thans bestaande tijdelijke benoeming in eene definitieve te bevestigen, ingaande 1 April 1896op de bestaande voorwaarden, wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 14 tegen 1 stemmen. Vóór stemden de heeren Teychiné, Ingenhousz, Heijlaerts, Van Dam, Bloemarts, Rombouts, Van Aken, Sassen, Van Dongen, Van Hal, Vreede, Reigersman, Mathon en de voorzitter. Tegen stemde de heer Scheltus. Zijnde alzoo met ingang van 1 April 1896 in de betrekking van directeur der waterleiding definitief bevestigd de heer Petrus Wilhelmus Paijens, tevens directeur der gemeentelijke gasfabriek, op de aan eerstgemelde betrekking verbonden jaarwedde van acht honderd gulden en verder onder de daarvoor vastgestelde of nader vast te stellen voorwaarden en verplichtingen. 14. Ontwerp-adres aan de provinciale staten van Noord- Brabant ter bekoming van subsidie in 1896 ten behoeve van het teekeninstituut.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 42