28 November 1896. 42!) Het komt den heer Rombouts voordat de afstandwaarop in het algemeen de hoornen thans zullen worden gebracht, wel wat ruim genomen is. Volgens spreker zal het jaren durenvoordat men er genot van krijgt. De heer II ei.il af.rts deelt die meening niet en is van oor deel, dat men thans in één jaar meer zal winnen dan anders in vijf jaren. Boomen hebben noodwendig behoefte aan licht en ruimte, om zich behoorlijk te kunnen ontwikkelen. De heer Reigersman wijst erop, dat de opmerking, door den heer Rombouts gemaakt, ook de zijne was. Bij het aanleggen van nieuwe beplantingen acht spreker een afstand van 10 meter te ver en meent, dat wel met een afstand van 71/2 meter kan volstaan worden. Voor enkele rijen zou misschien een afstand van 71/2 meter voldoende zijn zegt de voorzitter doch waar de boomen in dubbele rijen worden geplant, is een afstand van 10 meter bepaald noodzakelijk. De heer Sassen vraagtof uit de aanneming van het voor stel van den heer Bloemarts volgt, dat de rijweg alsdan zal worden verbreed of verlegd. Liever zag sprekerdat het voorstel werd verzonden naar burgemeester en wethouders ter bekoming van meerdere inlichtingen. Het spijt den heer Bloemarts naar aanleiding der opmer king van den heer Sassen dat de onderwerpelijke zaak niet bij de begrooting is ter sprake gebracht. Spreker kan zich er wel mede vereenigen, om het voorstel te verzenden naar burgemeester en wethouders en de uitvoering ervan door dat college te doen regelen. De voorzitter wenscht het voorstel van den heer Bloe marts, 0111 de middenrij hoornen in de Kloosterlaan te doen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 429