28 November 1896. «Memorie van toelichting. «Wanneer men de memorie van toelichting leest, die «gevoegd was bij de conceptvoorwaardenwaarop water zal «worden verstrekt door de hoogdrukwaterleiding der ge- «meente Breda (Zie raadsnotulen 1893, blz. 368), dan blijkt «het duidelijk, dat men alhier leering heeft willen putten »uit de lessen, elders opgedaan, en dat, met betrekking tot «onze hoogdrukwaterleiding, die eene grondwaterleiding en «dus niet onuitputbaar is, aan het meterstelsel de voorkeur «is geschonken. «Het gebruik van den meter werd als hoofdstelsel aange- snomen; alleen voor de woningen der arbeiders 'en minderge- «goeden heeft men, op hygiënische gronden, eene uitzondering «op den regel toegestaan. »In tegenstelling van nagenoeg alle hoogdrukwaterleidingen «in ons vaderland, alwaar het abonnement-systeem het «hoofdstelsel is en de meter alleen gebruikt wordt dooi' hen, »die hierin een persoonlijk voordeel zien, is hier het gebruik wan den meter eene verplichting, en dus de toestand een »geheel andere. »Hier maakt de meter een essentieel deel uit van de «trafiek der waterleiding, evenals de machine, die het op- «gepompte water hierheen perst, en de buizen, die het «water tot onze woningen voeren. Billijk is het daarom bij «onze hoogdruk waterleiding, dat de rente van het kapitaal, «besteed aan den aankoop van meters, en de kosten van «het onderhoud dier meters, bij de algemeene exploitatie- «onkosten worden gerekend, en de vergoeding geacht wordt «begrepen te zijn in den prijs van het water. «Zooals U uit nevensgaanden staat blijkt, verbruikte de «gemeente voor besproeiing der stratenvoor de urinoirs «voor de diverse gemeente-gebouwen, voor brand en brand- «oefeningen, volgens eene matige berekening, 36 608 M3 «water in 1895. (Volgens de plannen, gevoegd geweest bij «de rapportendie de noodzakelijkheid van het oprichten «eener hoogdrukwaterleiding aantoonden, was het gemeente-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 438