19 December 1896.
451
2. Adres van P. A. Plenker te Breda in dato 28 No
vember 1896. daarbij vergunning verzoekende tot het maken
van een kelderingang in het trottoir voor zijne woning aan
de Catharinastraatwijk D, n°. 96.
Bij dit adres is gevoegd het volgend prae-advies van bur
gemeester en wethouders
«Om vergunning te verkrijgen tot het maken van een
«kelderingang aan den voorgevel van zijn huis aan de Catha-
«rinastraat, wijk D, n°. 96, is ingekomen het hierbijgaande
«adres van P. A. Plenker, koffiehuishouder, alhier.
«Die ingang moet dienen tot liet inlaten van biervaten.
«Bij art. 18 der verordening regelende de bouwpolitie voor
«deze gemeente, is het verboden aan of in den openbaren
«weg keldermonden te maken of te openen.
«Een ingesteld onderzoek heeft ons geleerddat adressant
«bijna in de totale onmogelijkheid is elders aan zijn huis
«een kelderingang te maken.
«Wij achten liet intüsschen bedenkelijk, ook ter wille van
«de gevolgen, dien ingang in liet trottoir toe te staan, ter-
«wijl liet, volgens de hierbij gevoegde profielteekeningdoenlijk
«is dien ingang, door middel van een staand luik, in den
«voorgevel te verkrijgen. Daardoor moet in de koffiekamer
«van den adressant een gedeelte schuin worden afgetimmerd,
«dat evenwel onder eene tafel kan vallen.
«Het bovenstaande in aanmerking nemende, hebben wij
«de eer IJ in overweging te geven aan P. A. Plenker voor-
«noemd tot wederopzegging vergunning te verleencn tot liet
«maken van een kelderingang, door middel van een staand
«houten of ijzeren luik, in den gevel aan den openbaren
«weg van zijn koffiehuis aan de Catharinastraat, wijk D,
»n°. 96, onder de volgende, voorwaarden
a. «dat van den kelderingang niet anders dan tot het
«uit- en inlaten van biervaten mag gebruik gemaakt
«worden en daarbij steedster voorkoming van onge-
«lukkeneen mantot het houden van toezicht, moet
«aanwezig zijn;
