19 December 1896.
459
vraag van den adressant, waar deze in liet trottoir eene
opening wensclit te maken van slechts '25 c.M. breedte, ter
wijl de omstandigheden daar ter plaatse overigens van dien
aard zijn, dat vrees voor hinder of gevaar niet te duchten
is, gelooft spreker, dat in dit geval wel termen aanwezig
zijn, om het verzoek, overeenkomstig de aanvrage, in te
willigen. Volgens het voorstel, in het prae-advies omschre
ven, wordt liet maken van den kelderingang in het trottoir
zelf niet toegestaan. Daardoor vervalt de aanvraag, omdat
tot het maken van den ingang, zooals die thans wordt voor
gesteld, geen raadsbesluit noodig is. Adressant zou zich
daartoe alleen behooren te wenden tot burgemeester en wet
houders.
De voorzitter wijst eropdat het ook verboden is
kelderingangen door middel van luiken te openen over den
openbaren gemeentegrond.
De heer Ltjdsman zou in elk geval wenschen, dat het
verzoek van adressant werd toegestaan.
De voorzitter zegt, dat aan den wensch van adressant
tot het verkrijgen van een kelderingang wordt voldaan. De
wijze, waarop die ingang zal worden gemaakt, is bepaald in
overleg met den adressant, terwijl door het stellen van voor
waarden rekening is gehouden met de veiligheid voor het
openbaar verkeer.
De heer Teyciiiné stelt voor ten behoeve van deze ver
gunning eene recognitie te heffen van 50 cent of minder.
De heer Bloemarts wensclit eene korte opmerking te
maken naar aanleiding van het voorstel van den heer Tey-
chiné. Spreker gelooft, dat de voorsteller de zaken niet
genoegzaam onderscheidt. Dat voor het hebben van uit
gangen in het Valkenberg eene recognitie wordt geheven,
vindt zijn grond in de omstandigheid, dat die uitgangen