1 Februari 1896.
53
de conclusie van het rapport, betreffende de bestekken
sub 1° en 2° genoemd, aan te nemen en burgemeester en
wethouders mitsdien tot de aanbesteding te machtigen.
Aangaande den wenk der commissie, om de overige percee-
len ook in massa te besteden, doet spreker opmerken, dat
dit onderwerp reeds in vorige jaren een punt van bespre
king heeft uitgemaakt, doch dat daaraan eigenaardige be
zwaren zijn verbonden. De kleine aannemers zijn goede con
currenten en die zouden, door eene besteding in massa, wor
den buitengesloten. Daarbij komt nog, dat administratieve
bezwaren het bedoelde plan in den weg staan. Door eene
besteding in perceelen krijgt de raad een meer zuiver beeld,
op welke wijze de gelden worden verwerkt.
De heer Sassen wijst erop, dat ook dit laatste punt bij de
bouwcommissie in bespreking werd gebrachtdoch deze
meende, daarin geene overwegende bezwaren te zien, omdat
uit de begrooting de verdeeling genoegzaam blijkt.
De heer Teychiné is evenzeer van meening, dat eene
besteding in massa geen bezwaar kan opleveren, wanneer de
gezamenlijke begrootingspost maar niet wordt overschreden.
De voorzitter repliceerende, zegt, dat de groote moeie-
lijkheid bestaat bij het opmaken der mandaten. Elk bevel
schrift tot betaling mag slechts betrekking hebben op één
artikel, hetgeen door spreker met enkele voorbeelden wordt
opgehelderd.
Maar de hierbedoelde bestedingen vallen toch alle onder
hetzelfde hoofdstuk, meent de heer Sassen.
De heer Van Dam zegt, dat de discussiën hem aanleiding
geven tot het voorstel, dat burgemeester en wethouders de
daaraan verbonden bezwaren schriftelijk zullen uiteenzetten.