06 29 Februari 1890. snaar de commissie vermeent, voor de gemeente voordeel »zal worden verkregen. sin karakter houden de bedoelde werken ongetwijfeld met selkander verband, maar toch hebben wij bezwaar er ééne sbesteding van te maken. sEerstens is de begrooting daar niet op ingericht. Deze sduidt eiken post aan onder eene afzonderlijke letter, zoodat sliet verband tusschen begrooting en rekening verbroken swordt. s Tweedens wordt het niet bekend, wat elk werk afzon- sderlijk kost; eene wetenschap, waarop prijs gesteld wordt. sDerdens is het mandateeren der uitgaaf, welke steunen smoet. op het begrootingscijfer, in verband met het proccs- sverbaal van oplevering, niet naar administratieven eisch smogelijk. s Vierdens wordt de mededinging beperkt tot de groote saannemers, wat niet voordeelig voor de gemeente wordt s geacht. sGewaagd is van de mogelijkheid om de aanbesteding te sdoen plaats hebben in dier voege, dat de som voor elk swerk afzonderlijk wordt aangeduid. Dat zou dan in het sonderwerpelijk geval zijn de besteding van vier perceelen sin één perceel, doch dit wijst reeds er heen, dat, daar het eindcijfer der inschrijvingen den uitslag belieerscht, bedoeld seindcijfer toch altijd zou blijven de aannemingssom der vier swerken, waarhij het niets afdoet, hoe de insehrijvingssom- smen over de verschillende werken verdeeld zijn. sEn hierin ligt een gevaar, dat de inschrijving op een of sander punt mank zal gaan, en in strijd zal komen met de sbegrootingscijfers voor elk werk afzonderlijk uitgetrokken. sMen verlieze niet uit het oog, dat de gegadigde bij eene sjuiste specificatie van elk werk geen belang heeft, daar hij senkel zijn eindcijfer zoo hoog heeft te stellen als bij de smededinging voor het geheel noodig is. sAfgescheiden van de vraag, of het overweging verdient, sbij eene volgende begrooting posten van één en denzelfden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 66