74 29 Februari 1896. «Overeenkomstig dat artikel heeft hij recht op pensioen en «wel naar de berekening volgens artikel 9a. «Gedurende de laatste zestig maanden is door C. A. Kroes «genoten aan bezoldiging tot een bedrag van zestienhonderd «vijftig gulden. «De middelsom hiervan is dus, per jaar, .'100,terwijl »150 dier middelsom of 6,60 X het aantal dienstjaren 92,95 «bedraagt. «Het bestuur van het pensioenfonds enz. heeft alzoo de eer «den raad in overweging te geven: 1°. «afwijzend te beschikken op het verzoek van C. A. «Kroes om onder toepassing van artikel 6 der meer- sgenoemde verordening pensioen te verleenen, en 2°. «te besluiten aan hem C. A. Kroes een pensioen «toe te kennen van twee en negentig gulden vijf en ^negentig cent per jaar en wel van den lslcn Januari «1896 af." De voorzitter dankt de commissie en in 't bijzonder haren rapporteur voor liet uitgebracht verslag en stelt voor de conclusie daarvan aan te nemen, waartoe besloten wordt. C. Overige zaken. 1. Prae-advies van burgemeester en wethouders in zake de aanvrage van den heer kapitein, eerstaanwezend ingenieur te Breda, tot afstand van grond in het Valkenberg, ten be hoeve van het houwen van een paardenstal ten dienste der koninklijke militaire academie. (In extenso opgenomen in de raadsnotulen van 1 Februari 1896.) De voorzitter stelt de zaak aan de orde. De heer Sciieltus is van meening, dat nog geene beslissing is genomen op het verzoek van den minister om afstand van grond, evenwijdig aan de Kasteelgracht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 74