7 Maart 4896.
Vso deel van de middelsom over een jaar der wedde of
belooning bij art. 113 bedoeld, met dien verstande, dat
bet nimmer van gemelde middelsom mag te boven
gaan
b. in het geval bij art. 5, letter a, voorzien, der wedde
of belooning, indien de belanghebbende minder dan
20. 1/2 indien hij 20 of meer dienstjaren telt, mits hij
beneden den respectieven leeftijd zij in art. 4 vermeld.
Heeft hij genoemden leeftijd bereikt of meer dan
30 dienstjaren, dan wordt het pensioen berekend als
bij sub a bepaald.
c. in bet geval, voorzien bij letter b van art. 5, bij min-
der dan 45 dienstjaren, op de helft en bij langer dienst
tijd op 2/s der middelsom bij art. 43 bedoeld.
Beide artikelen worden onveranderd goedgekeurd.
Art. 44.
Het pensioen der weduwen bedraagt een vierde der som,
die overeenkomstig het bepaalde bij de artt. 43 en 24 tot
grondslag voor de pensioensberekening van den ambtenaar
strekt.
Het kan de som van ƒ600,niet te boven gaan.
De weduwen en weezen van zóódanige ambtenaren, die,
na den dienst der gemeente verlaten te hebben, op 65 jarigen
leeftijd, krachtens art. 4, aanspraak op pensioen verkrijgen,
hebben geen recht op pensioen of kindergeld.
Het kinderpensioen bedraagt voor elk der pensioengerech
tigde kinderen
a. indien en zoolang de weduwe pensioen geniet, voor
elk der pensioengerechtigde kinderen, geboren uit het
huwelijk van een burgerlijk ambtenaar met de vrouw,
welke hij als weduwe nalaat, een twintigste der som,
die laatstelijk tot grondslag voor de pensioensbereke
ning des vaders heeft gestrekt,