92
7 Maart 1896.
(leelen van een gulden komen voor een gulden in berekening.
l)e pensioenen worden bij vooruitbetaling voldaan, telkens
over een vierde gedeelte van het kalenderjaar; de verschijn
dagen zijn: 1 Januari, 1 April, 1 Juli en 4 October.
Gaat het pensioen in na het begin van een der kwartalen,
in het vorig lid bedoeld, dan heeft de eerste betaling plaats
over het nog niet afgeloopen gedeelte van dat kwartaal op
den door burgemeester en wethouders daarvoor te bepalen dag.
In afwijking van hetgeen bij het eerste en tweede lid van
dit artikel is bepaald, zullen de pensioenen aan ambtenaren,
die hunne bezoldiging bij korter termijn dan ééne maand
ontvingen, bij de week worden uitgekeerd. In bijzondere
gevallen kan door burgemeester en wethouders eene andere
regeling worden toegestaan.
De weduwen- en kinderpensioenen gaan in, behoudens het
bij art. 14 bepaalde, daags nadat de bezoldiging, het wachtgeld
of het pensioen van den overleden ambtenaar heeft opgehouden.
Bij overlijden of hertrouwen van een pensioentrekkende
weduwe, wordt eerst na het kwartaal, waarover het wedu-
wenpensioen liet laatst verschuldigd was, het kinderpensioen
overeenkomstig het bij art. 11, sub b, bepaalde berekend.
De voorzitter zegt, dat de vooruitbetaling van het
pensioen in dit artikel wordt gehuldigd, omdat thans bij
overlijden van een gepensionneerde dikwijls administratieve
moeielijkheden voorkomen, die bij eene vooruitbetaling geheel
vermeden worden.
■Het artikel wordt hierop goedgekeurd.
Art. 16.
Bij de aanvrage om pensioen worden door den belangheb
bende overgelegd:
a. een uittreksel uit het geboorte-register van den bur
gerlijken stand, of, bij gebreke daarvan, eene akte van