b. onder 5 te openen eene nieuwe zinsnede van den
volgenden inhoud
7 Maart 1896.
97
guldenmet dien verstandedat van henwier wedde minder
dan f 300 bedraagt, een derde gedeelte onbelast blijft.
3. Bij verhooging van wedde of belooning bedraagt de
afloopende korting een vierde der verhooging voor elk der
eerste vier jarenongeacht het bedrag der geheele wedde of
belooning.
4. De doorgaande korting bedraagt vijf ten honderd van
het bedrag, waarop de afloopende korting niet is of niet
meer wordt toegepast.
5. Zoodra de ambtenaar den ouderdom van zestig jaren
heeft vervuld en tevens is ongehuwd of weduwnaar zonder
pensioengerechtigde kinderenbedraagt de doorloopende kor
ting drie ten honderd.
6. Voor den pensioen genietenden ambtenaar, die gehuwd
of weduwnaar is met één of meer ongehuwde kinderen
beneden den leeftijd van 18 jaren, bedraagt de doorgaande
korting eveneens drie ten honderd van den pensioensgrondslag.
Naar aanleiding van het amendement, ingediend door den
heer Teychiné, wordt door burgemeester en wethouders
voorgesteld
a. 5 te veranderen in 6 en 6 in 7
»De in de voorgaande alinea bedoelde doorgaande korting
«bedraagt zes ten honderd voor den ambtenaar, die na het
«in werking treden dezer verordening benoemd wordt en bij
«zijne benoeming den leeftijd van 40 jaren heeft vervuld".
De voorzitter, deze paragraaf toelichtende, wijst erop,
dat burgemeester en wethouders geen onderscheid wenschen
te maken voor de thans in dienst zijnde ambtenaren. De
leeftijd van 35 jaren, door den heer Teychiné in zijn amen
dement voorgesteldachten burgemeester en wethouders
eenigszins wankelbaar, omdat voor verschillende betrekkingen
de hiergenoemde leeftijd verplichtend wordt gesteld. Spreker