7 Maart 1896. 99 Ingeval van vermindering van belooning wordt de vroegere grondslag, behoudens de daaraan verbonden verplichtingen bevestigd, tenzij de belanghebbende het tegendeel verkiezen mocht en daarvan binnen twee maanden, nadat die veran dering hem kenbaar is gemaakt, aangifte doet. In het laatste geval wordt de bijdrage, welke nog ver schuldigd mocht zijnin verband met de vermindering gewijzigd. De vermindering van den grondslag gaat echter niet verder dan tot de som, die op het tijdstip van ingang der vermin dering reeds wegens bijdrage moest zijn aangezuiverd. Toevallige of tijdelijke vermeerdering of vermindering van de onzuivere opbrengst van percentsgewijze of andere veran derlijke belooningen, brengt geen wijziging van den eens bepaalden grondslag te weeg. De heer Bloemarts wijst erop, dat uit de eerste zinsnede van dit artikel niet blijkt, door wie de som wordt bepaald, die tot grondslag voor de pensioensbijdrage en de latere regeling van het pensioen strekken zal. Spreker stelt mits dien voor, om tusschen de woorden »wordt" en »de" in de eerste zinsnede te voegen »door den gemeenteraad". Aldus gewijzigd wordt bet artikel goedgekeurd. Nieuw artikel, voorgesteld door burgemeester en wethouders. Art. 27. Teruggaaf van gestorte kortingen wordt dan alleen ver leend, doch zonder bijberekening van rente, wanneer de tijdelijk aangestelde ambtenaar niet definitief benoemd wordt. De voorzitter zegt, als toelichting op dit artikel, dat de billijkheid vordert, om aan een tijdelijk ambtenaar, die ver plicht is in het pensioenfonds bij te dragen en die later wegens opheffing zijner betrekking of ter oorzake van geble-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 99