4 Januari 1896. 9 »voor eiken dag verzuim eene boete verbeuren van één gulden, ten behoeve van de contractanten ter eene zijde. 4°. »De contractanten ter andere zijde zullen voor koop- »som van den sub 1 genoemden grond, ten kantore en stegen kwitantie van den gemeente-ontvanger, moeten betalen »de som van veertig gulden, te voldoen bij de onderteekening svan deze overeenkomst. 5°. »De kosten van zegels, leges, registratierechten, over schrijving en alle andere kosten op dit contract vallende sworden door de contractanten ter andere zijde gedragen". 6. Missive van het college van brandmeesters in deze gemeente van 18 December 1895, daarbij, op grond van opgedane ervaringen en ten einde te kunnen beschikken over een goed georganiseerd personeel met een goed geoefend kader bij de brandweer, in overweging gevende de verorde ning op de brandweer in deze gemeente, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 Juni 1894, te wijzigen als volgt: Artikel 1. 3°. In plaats van minstens twintig brandgasten" worde gelezen minstens tien brandgasten" 5°. worde gelezeny>een onderbrandmeester met zes brandgasten voor den grooten slangenwagen en vier brandgasten voor den kleinen slangenwagen per kring". Art. 3. In alinea 2 worden de woorden vijftig centvervangen door mijf en zeventig cent". Alinea 3 zal luiden: Ingeval van brand ontvangen de brandgasten, die behoorlijk werkzaam zijn geweest, voor de eerste twee uren één gulden, voor elk uur daarboven twintig cent".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 9