116 22 Mei 1897. tweede kamer der staten-generaalin overweging gevende te willen aanwijzen de leden en plaatsvervangende leden van de beide stembnreaux, alsmede den plaatsvervangenden voorzitter van bureau I en den voorzitter van bureau I en den voorzitter en diens plaatsvervanger van bureau II. De voorzitter stelt voor tot de benoeming ovei te gaan en verzoekt den lieeren wethouders Van Aken en Schel- tus als stemopnemers te willen fungeeren. De heer Reigersman vraagt of de benoeming dezer leden niet bij acclamatie kan geschieden, op grond dat de waarne ming dier functiën toch volgens een bestaanden rooster geschiedt. De voorzitter meent, dat hiertegen bezwaren bestaan, omdat de benoeming steunt op een wettelijk voorschrift. De heer Sassen vraagt, of in dit geval niet eene stem ming voor twee leden tegelijk zou kunnen plaats hebben. Dit is in strijd rnet liet reglement van orde, antwoordt de voorzitter. Alsnu wordt overgegaan tot stemming, waarvan de uit slag is, dat achtereenvolgens bij eerste stemming worden benoemd: Tot leden van het bureau in stemdistrict 7: de heer Teyciiiné, met 15 stemmen, terwijl 1 briefje in blanco was ingeleverd en de heer Bloemarts met 16 stemmen. Tot plaatsvervangende leden voor dat bureau de heer Rees met 16 stemmen en de heer Lïjdsman met 16 stemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 116