12
16 Januari 1897.
de opening in den gevel noodwendig behoefte heeft aan
eene opening in het trottoir van 25 a 30 centimeter, zooals
in zijn vorig adres breeder werd omschreven; weshalve hij
verzoekt alsnog deze voor hem onontbeerlijke trottoiropening
te willen toestaan bij de reeds vergunde opening in den voor
gevel van zijn perceel.
De voorzitter stelt dit adres aan de orde.
De heer Rees verklaart, dat hij zich persoonlijk van den
toestand op de hoogte heeft gesteld. Spreker acht het ver
zoek zoo billijk mogelijk en hoopt, dat de raad het zal toestaan.
In 't tegenovergestelde geval zal de man in de uitoefening
van zijn beroep zeer belemmerd worden.
De heer Scheltus zegt, dat hij eveneens een bezoek aan
het koffiehuis van adressant heeft gebracht, doch spreker
wenscht niet, dat de raad onder den indruk zal verkeeren,
alsof de man, door niet-inwilliging van zijn verzoekniet
meer in staat zal zijn zijn beroep uit te oefenen. Alleen
zal adressant in dat geval eenige ruimte in zijn koffiehuis,
tot het maken van den kelderingang, moeten missen, en
ofschoon de ruimte van het koffiehuis toch reeds niet te
groot is, wordt de uitoefening van het bedrijf hem niet geheel
onmogelijk gemaakt. Intusschen acht spreker het wcnschelijk,
dat het verzoek van adressant worde ingewilligd. Door de
verbouwing van den ingang van het aangrenzend steenkolen-
pakhuis wordt hem de toegang op andere wijze onmogelijk
gemaakt, en hoezeer spreker niet gaarne afwijkt van de
bepalingen der bouwverordening, is hij in dit geval wel
geneigd het verzoek toe te staan.
De heer Lijdsman herinnert eraandat door hem reeds
in de vorige vergadering op de billijkheid van het verzoek
is gewezen, waar adressant slechts eene opening verlangt
van 25 a 30 centimeterofschoon volgens art. 19 der bouw
verordening het maken van kelderlichten met een uitstek