456 49 Juni 1897. Naar aanleiding hiervan heult de voorzitter, van zijn zetel opgestaan, ongeveer de volgende toespraak Mijne heeren Sedert onze laatste vergadering heeft de sgemeente en den raad een droevige slag getroffen door het soverlijden van den heer Jacob Elie Vreede. sin hem verliest de gemeente een braaf en edel burger, sde raad een bekwaam en ijverig medelid. «Toen de heer Vreede, 30 jaren geleden, zich hier ter sstede vestigde, was hij reeds kort daarna de vriend van allen, sbernind bij ond en jong om zijn edel karakter, zijne liefde svoor de kunst en zijne bereidwilligheid tot het verleenen svan hulp en steun aan lien, die zulks behoefden. sGedurende 25 jaren, dat de heer Vreede, slechts met skorte onderbreking, lid was van den raad dezer gemeente, sbehartigde hij de belangen der gemeente, ik mag wel zeggen smet enthousiasme, want de belangen dezer stad lagen hem snauw aan het hart. Met recht kan dan ook worden ge- stuigd, dat in hem is weggegaan een braaf en edel mensch. sOfschoon wij moeten berusten in den wil des Allerhoogsten, szal de nagedachtenis van den heer Vreede nog lang bij sdeze vergadering in herinnering worden gehouden." Daarna stelt de voorzitter voor bovengenoemd schrijven met een brief van rouwbeklag te beantwoorden. Waartoe eenparig besloten wordt. 2. Besluit van de gedeputeerde staten van Noord-Brabant d.d. 10 Juni 1897, G, n". 81, 2de afdeeling, 3de bureau, hou dende verdeeling der gemeente Breda in drie kiesdistricten voor de verkiezing van leden van den gemeenteraad, over eenkomstig het daartoe door den raad vastgestelde ontwerp, opgenomen in de raadsnotulen van 5 Juni 1897, en aanwij zing van het getal der in elk district, zoo in het geheel als bij elke periodieke aftreding, te kiezen leden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 156