ONTWERP. 17 Juli 1897. Tegenwoordig de heeren mr. M. P. M. VAN DAM, J. J. L. TEYCHINÉ, F. j. M. HEIJLAERTS, W. G. H. ROMBOUTS, A. P. SCHELTUS, J. A. VAN AKEN, A. .1. REES, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, mr. Th. MATHON, „r. .1. NELISSEN, B. C. VAN DONGEN, J. A. J. W. VAN HAL, mr. A. REIGERSMAN en E. H. A. GULJÉ, burge meester, voorzitter. Afwezig de heeren A. J. A. VERSCHRAAGE, mr. W. INGENHOUSZ en mr. P. BLOEMARTS. Eéne vacature.' De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de notulen van het verhandelde in de vergaderingen van 5 en 19 Juni 1897, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt ot iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt ot eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergaderingen goedgekeurd en vastgesteld. De voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een schrij ven van den heer Bloemarts, berichtende, dat hij wegens ambtsbezigheden verhinderd is de vergadering van heden bij te wonen. Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 167