16 Januari 1897. 17 Een ander bezwaar is de in de memorie op bladzijde 10 voorgestelde verkoop van grond aan mevrouw de weduwe De Fraiture. Ook hierbij zijn de belangen van den heer Van Winsum geheel uit het oog verloren en blijkt daaruit ten duidelijkste, dat men alleen aan het bestaan der zout en zeepziederij van genoemde eigenaresse heeft gedacht, niet tegenstaande de eigenaar der tapijtfabriek meer belang heeft bij den aankoop der gronden, gelegen tusschen zijne ge bouwen, dan de eigenaresse der zout- en zeepziederij. Spreker vraagt ten slotte, of de voorgestelde handelwijze niet zou indruischen tegen alle mogelijke billijkheid en of de raad het zou kunnen verantwoorden, om door de aanne ming van het voorstel de oorzaak te zijn, dat de fabriek van den heer Van Winsum, die reeds zoovele jaren bestaat, zou moeten gesloten worden en waardoor niet alleen aan de in dustrie, maar ook aan de in de fabriek werkzaam zijnde personen een gevoelige slag zou worden toegebracht. Ten einde niet alleen op het gezegde van den spreker af te gaan, stelthij voor een commissie uit den raad te benoemen, die de zaak grondig zal onderzoeken en daarvan zoodra mogelijk verslag zal uitbrengen, en de zaak aan te houden, totdat het rapport dier commissie is ingekomen. De heer Heijlaerts moet erkennen, dat geen enkel pro ject hem zoo aangenaam was als dit. Bij eiken epidemi- schen toestand, die in de gemeente werd waargenomen, had den de omstreken van de Gampel daarvan het meest te lijden. Intusschen beaamt spreker hetgeen door den heer Teyciiiné over deze zaak in het midden is gebracht en komt het hem voor, dat van eene al of niet geheele demping het to be or not to be van de fabriek des lieeren Van Winsum afhangt. Voor het spoelen der garens is water noodig, zoo dat bij algeheele demping de eigenaar zijne fabriek zal moe ten sluiten, waardoor 21 werklieden en even zooveel gezin nen tot armoede vervallen. Er is misschien een middel om dat bezwaar weg te nemen door de Gampel slechts te dem-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 17