14 Augustus 1897. 191 bracht rapport en stelt voor, overeenkomstig de conclussie van gemeld rapport, de heeren J. J. Nelissen, A. J. Rees, H. A. Sassen, W. J. Slechtriem, A. P. Sciieltus, J. Lijdsman en L. J. Staal voornoemd toe te laten als leden van den gemeenteraad. Zonder hoofdelijke stemming wordt dienovereen komstig besloten, zullende van dit besluit aan de gedeputeerde staten dezer provincie en de toege- latenen worden kennis gegeven en laatstgenoemden tegen den eersten Dinsdag van September worden opgeroepen, om te worden beëedigd en zitting te nemen. Niet tot dit besluit is medegewerkt door eenig' lid, zoover het hem persoonlijk aanging. 12. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier, d.d. 9 Augustus 1897, n°. 946, daarbij, met het oog op de veelvuldige werkzaamheden aan de betrekking van gemeente- architect verbonden, voorstellende: 10. den heer G. Lamers, gemeente-architect, meest eer vol te ontheffen van de betrekkingen van leeraar aan het stads-teekeninstituut en van secretaris der ambachts school; en 20. de verschillende jaarwedden, die de heer Lamers geniet, (te weten f 1800,f 400,)- f 50,en f 300.te vereenigen en hem als gemeente-architect toe te kennen in ronde som eene jaarlijksche wedde van f 2500,welke bezoldiging ook zijne ambtge- nooten genieten in gemeenten van ongeveer gelijke bevolking als Breda (Delft, 's-Bosch, Zwolle, Schiedam, Deventer, enz.); een en ander in te gaan primo Octo ber a. s. Tevens verzoeken burgemeester en wethouders machtiging eene oproeping van sollicitanten te doen naar de betrekking

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 191