192 14 Augustus 1897. van leeraar in het bouwkundig teekenen aan het stads-tee- keninstituut op eene jaarwedde van f 400,terwijl zij zich bereid stellen den raad van advies te dienen omtrent de benoeming van een secretaris dor ambachtsschool, welke benoeming geschiedt door den gemeenteraad. De voorzitter stelt dit punt aan de orde. De heer Heijlaerts vraagt, of de te benoemen leeraar aan het stads-teekeninstituut niet het radicaal moet bezitten, bedoeld bij de wet op het middelbaar onderwijs. Bij voorkeur wel antwoordt de voorzitter doch het zal niet verplichtend worden gesteld. Niemand der leden hierover nog het woord verlangende, stelt de voorzitter voor overeenkomstig het gedane voor stel te besluiten en tevens art. 2 der verordening, regelende den rang, het getal, de bezoldiging en de wijze van be noeming van de ambtenaren en bedienden voor den dienst der gemeentewerken, enz., vastgesteld 10 October 1891, in dien zin te wijzigen, dat de jaarwedde van den gemeente architect daarin wordt bepaald op f 2500, Zonder hoofdelijke stemming wordt dienovereen komstig besloten. 13. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier, d.d. 9 Augustus 1897, n0. 945, met betrekking tot den te benoemen keurmeester van slachtvee en vleesch, luidende als volgt »Bij uw besluit van den 17den Juli 1897, A, n0. 9, werden «door U in onze handen gesteld de adressen van personen, xlie zich hebben aangemeld om benoemd te worden tot «keurmeester van slachtvee en vleesch in deze gemeente, «ten einde uit hen U eene aanbevelingslijst aan te bieden. «De oproeping, zooals die geschied is, was tweeërlei, na- «melijk een gediplomeerde tegen f 1200,— of een niet ge- «diplomeerde tegen f 900,per jaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 192