194 14 Augustus 1897. »den tijd van hoogstens twee jaren, als keurmeester te be- »noemen, op eene jaarwedde van f 900, «Andere candidaten zullen zich eene tijdelijke benoeming »niet kunnen laten welgevallenwaarom wij ons tot één «persoon bepaald hebben." De voorzitter geeft in overweging de openbare ver gadering voor een oogenblik te schorsen, ten einde deze zaak, waarbij personen betrokken zijn, in besloten zitting te kunnen bespreken. De heer Van Dam stelt voor dit punt aan te houden tot na afhandeling der agenda, ten einde alsdan, gelijktijdig met de bezwaarschriften in zake hoofdelijken omslag, in besloten vergadering te kunnen worden behandeld. Zonder verdere beraadslaging vereenigt zich de vergadering met laatstbedoeld voorstel. 14. Ontwerp-besluit tot heffing en verordering op de in vordering van opcenten op de hoofdsom der personeele be lasting in deze gemeente van den volgenden inhoud A. BESLUIT tot het heffen van opcenten op de hoofdsom der personeele belasting in de gemeente Breda. Te rekenen van den eersten Januari 1898 worden ten behoeve der gemeente Breda geheven op de hoofdsom der personeele belasting vijf en zestig opcenten. Deze opcenten blijven beperkt tot 50 voor de aan slagen van hen, voor wie de belastbare huurwaarde niet te boven gaat het dubbel van de som, in art 12 der wet van 16 April 1896 Staatsblad n0. 72) bepaald, en stijgen als volgt tot 55 voor het drievoud, tot 60 voor het viervoud, en tot 65 voor het vijfvoud en daarboven van de voor bedoelde som.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 194